Onderwijs als alternatief voor celstraf
Als jongeren van 12 tot 23 jaar zich schuldig hebben gemaakt aan een overtreding, moeten ze door rechter naar school gestuurd kunnen worden. Dat staat in een wetsvoorstel dat staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie woensdag presenteert.
Het doel van het volgen van onderwijs is tweeledig: voorkomen dat zij zich schuldig maken aan nieuwe strafbare feiten en vergroten van hun kansen op werk. De maatregel gaat alleen op in het geval van relatief lichte vergrijpen, zoals winkeldiefstallen en vandalisme. Het kabinet is van mening dat jongeren die dergelijke misdaden plegen een tweede kans verdienen.
Werkloze jongeren met een problematisch onderwijsverleden als gevolg van verzuim en vroegtijdig schoolverlaten, komen vaker in aanraking met politie en justitie en plegen vooral meerdere, lichte delicten. Volgens het kabinet verdienen ze een tweede kans, zodat ze weer een positieve draai aan hun leven kunnen geven. De maatregel beoogt de veroordeelde jeugdigen te dwingen naar school te gaan, hen met extra begeleiding van school en (jeugd)reclassering zover te brengen dat zij onderwijs blijven volgen en hun opleiding afronden.
De aanpak vergt maatwerk en vraagt om een nauwe samenwerking tussen scholen en onderwijsinstellingen enerzijds en de partners in de Veiligheid- en Justitieketen, zoals de (jeugd)reclassering en de kinderbescherming anderzijds. Samenwerkingsverbanden van reguliere en speciale scholen krijgen de opdracht om zorgvuldig te kijken welke school het meeste geschikt is om aan de jongere met een tbo-maatregel het onderwijs te bieden dat past bij zijn of haar mogelijkheden.
De jongeren zelf worden begeleid door de reclassering. Scholen kunnen via de samenwerkingsverbanden extra ondersteuning krijgen in de begeleiding van de jongere. Scholen melden de reclassering als het fout dreigt te gaan. De rechter kan naast de tbo-maatregel een contactverbod, gebiedsverbod of een meldingsplicht opleggen om de jongere te ontmoedigen contact te (blijven) onderhouden met leden van criminele of overlastgevende jeugdgroepen.
De tbo-maatregel kan zowel zelfstandig als in combinatie met andere jeugdsancties worden opgelegd. In het eerste geval gaat het om afdoening van relatief lichte vergrijpen, zoals winkeldiefstal of vandalisme. De jongere volgt onderwijs in een reguliere school. Bij zwaardere delicten is dat anders. Dan gaat het bijvoorbeeld om een combinatie van jeugddetentie met een tbo-maatregel, waarbij de uitvoering van de jeugddetentie eerst aan bod komt. De jongere volgt dan al onderwijs in de inrichting en hij ondergaat daar ook een behandeling in verband met een eventuele gedragsproblematiek. Het is onwaarschijnlijk dat de rechter uitsluitend een tbo-maatregel zal opleggen in plaats van een vrijheidsbenemende straf als jeugddetentie of de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (pij-maatregel). In de regel zijn de feiten die daarvoor aanleiding geven, te ernstig om met alléén een tbo-maatregel te volstaan.
Het onderwijs is divers van aard en betreft niet alleen instellingen van middelbaar beroepsonderwijs, maar ook praktijkonderwijs (pro) of voortgezet speciaal onderwijs (vso). Naast de bestaande leer- en kwalificatieplicht uit de onderwijswetgeving wordt met dit wetsvoorstel een nieuwe onderwijsverplichting ingevoerd. De verplichting tot het volgen van onderwijs wordt gevonden in een strafbaar feit. De duur van de tbo-maatregel bedraagt maximaal twee jaar en is niet vrijblijvend. Als de jongere zich niet houdt aan de afspraken, volgt vervangende detentie.